Bedankt voor het doorgeven van uw telefoonnummer.
U wordt zo spoedig mogelijk teruggebeld.

Vereenvoudiging berekening rendement box 3 laat nog op zich wachten

Vereenvoudiging berekening rendement box 3 laat nog op zich wachten

Vereenvoudiging berekening rendement box 3 laat nog op zich wachten

Op 25 januari 2024 is het wetsvoorstel ‘werkelijk rendement box 3’ gepubliceerd. Het doel van de nieuwe wet is om de inkomsten in box 3 naar ‘werkelijk rendement’ te belasten. Tot nu toe wordt het rendement op vermogen bepaald door vastgestelde forfaitaire rentepercentages, maar dat levert niet altijd een reëel beeld op. Dit levert veel discussie op met de Belastingdienst waarbij te vaak bezwaarprocedures en zelfs een gang naar de rechter nodig is om dit te corrigeren.

In het nieuwe wetsvoorstel wordt onderscheid gemaakt tussen direct rendement (rente, huur en dividend) en indirect rendement. Dit indirecte rendement wordt ook weer ingedeeld in twee categorieën, namelijk ‘vermogensaanwasbelasting’ en ‘vermogenswinstbelasting’.

Aanwas van vermogen

Bij de vermogensaanwasbelasting wordt de positieve of negatieve waardeontwikkeling van het vermogen in de heffing betrokken. De vermogensaanwasbelasting is de maatstaf voor de berekening van rendement in box 3.

Winst over vermogen

In de berekening van de ‘aanwas van vermogen’ worden de winst op onroerende zaken, aandelen in familiebedrijven en startende ondernemingen nog niet meegerekend. Voor deze vermogenscategorieën geldt een zogenaamde vermogenswinstbelasting. Dat betekent dat pas bij verkoop van een van deze categorieën de winst hierop wordt belast.

Huidige situatie

In de publicatie van 25 januari 2024 zijn ook de forfaitaire rendementen van de overige bezittingen voor de jaren 2023 tot en met 2025 bekend gemaakt, respectievelijk 6,17%, 6,04% en 5,88%. De rendementen voor banktegoeden en schulden worden pas na afloop van het jaar bekend gemaakt. Voor belastingjaar 2023 is dit vastgesteld op 0,92%.

Nieuwe berekening rendement

De nieuwe systematiek wordt naar verwachting op 1 januari 2027 ingevoerd. Tot die tijd moeten we het doen met het huidige systeem waarin nog de nodige onzekerheid bestaat. Dan gaat het bijvoorbeeld over de benadering van de ‘overige schulden’ Bij financiering van beleggingen, veelal voor beleggings-onroerend goed, kan geen financiering worden verkregen met dezelfde voorwaarden als voor woninghypotheken. De rente voor deze leningen is momenteel vergelijkbaar met het percentage op rendement ‘overige bezittingen’. Een reële benadering zou zijn om het rendement van beide categorieën gelijk te maken.